Op 11 september 2016 was de emigratie een feit. Voet op Nederlandse bodem zetten in den vreemde klinkt vreemder dan het is. Behalve de temperatuur en de tijd zijn er veel verschillen met het koninkrijk binnen Europa. Daar kom je na verloop van tijd wel achter. We tellen nu tweehonderd dagen Sint Maarten. Ruim zes maanden, een ruim half jaar. Ik verbaas me over het feit dat je aan sommige dingen zo snel gewend raakt.
Van A naar B
Vervoer bijvoorbeeld. Er is geen trein en dus geen vertraging, trams en metro kennen ze hier wel maar alleen uit verhalen en de bus heeft geen dienstregeling. Afhankelijk van de dag en het tijdstip rijden er meer richting strand of stad, op sommige momenten in colonnes achter elkaar en een andere keer sta je meer dan een half uur te wachten op een rit naar jouw bestemming. Gelukkig laten ze je hier nooit in de kou staan. Haltes zijn er ook niet. Wanneer een bus je passeert, laat je de hand zakken om in te kunnen stappen. Het opheffen van de hand wordt beantwoord door terug te zwaaien. Als je uit wilt stappen, vraag je de chauffeur te stoppen. Dit gebeurt vaak meer dan drie keer binnen twintig meter, want waarom zou je onnodig moe worden door te lopen. Als een buschauffeur onderweg een bekende tegenkomt, parkeert hij in de middenberm voor een praatje, met files tot gevolg. Als laatste wil ik opmerken dat in iedere bus een poster hangt met in vijf talen ‘betalen bij instappen’ maar dat iedereen dit pas bij het verlaten van de bus doet.
Vliegensvlug
Eerlijk is eerlijk, sinds ik hier ben, heb ik geen vlucht genomen. Wel regelmatig het vliegveld bezocht voor bezoekers, al dan niet op hun retour. Als je partner dan beroepsmatig ook nog de nodige vlieguren moet maken, weet je intussen wel wat het luchtverkeer hier inhoudt.
In de eerste plaats is er nogal wat te doen geweest over InselAir. De maatschappij werd via Social Media al gekscherend InhellAir genoemd en de vertragingen waren dan ook niet van de lucht. Er werd meer gecancelled dan gevlogen en als er al sprake was van een vertrek ging dit nagenoeg altijd gepaard met enorme vertragingen. Toen begin dit jaar overheidspersoneel werd verboden met toestellen van Insel te vliegen, werd het erg stil rondom de onderneming. Het is onbekend of ze ooit nog van de grond komen.
Verder is het Princess Juliana Airport in Maho, vlakbij ‘kerosine’ beach een schoon en vriendelijk vliegveld. Klein en bescheiden als het eiland zelf, met voor nagenoeg iedere reiziger wel een taxi voor de deur.
Taxi?
Waar busjes te herkennen zijn aan de bestemming op een stuk karton onder de voorruit, hebben ze ook een nummerbord met de drielettercombinatie ‘BUS’ erop. Voor officiële taxi’s is dit ‘TAXI’ gekoppeld aan hetzelfde vierletterwoord op het dak van de wagen. Vooraf een ritprijs bepalen strekt tot aanbeveling en vergeet dan niet om te checken of het een totale prijs of die per passagier betreft. Wanneer een auto stopt omdat je langs de kant van de weg staat, bijvoorbeeld om over te steken, en je aanspreekt met ‘taxi’ maar geen gelijknamig nummerbord draagt, heb je te maken met een ‘gipsy’ ofwel snorder. Deze mensen met een bestuursfunctie brengen je waar je wezen moet tegen een gunstiger tarief dan geregistreerde taxi’s maar ook hier is het niet onverstandig een afspraak te maken over de betaling.
Voor de rest
Bijna ieder gezin beschikt over minstens één auto. Als er een cruiseschip binnenkomt, worden er nog eens minimaal 750 verhuurd. Het wegennetwerk van Sint Maarten is niet erg uitgebreid en dus staan er op gezette tijden enorme files van noord naar zuid en oost naar west. Scooters, quads en motoren completeren het straatbeeld en zoeven met het grootste gemak tussen de stationair draaiende automobielen door. Het is van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat een kakafonie aan getoeter. Voorrang verlenen, uit- en inparkeren of van baan wisselen, vriendelijk groeten, waarschuwen of bedanken, alles gaat gepaard met één of meerdere klopjes op de claxon. Wandelaars en fietsers zijn er weliswaar ook, maar zwaar in de minderheid.
Reageren