Fräser Island, het grootste zandeiland ter wereld. Wat grootte betreft, vergelijkbaar met de provincie Limburg. Ik ben hier drie volle dagen en twee nachten. Om 7.00 uur in de ochtend staan de ontbijtspullen klaar, om vervolgens om 7.30 uur met vier 4×4 auto’s op weg naar de ferry te rijden. Na (op zijn Australisch) de uitgebreide briefing met film wat wel en niet mag en wat wel en niet kan + een hoop papierwerk, zijn we ready to go! Als we het water zijn overgestoken met de wagens, begint daar het ‘zandavontuur’.
Ik zit in de auto met vijf Engelsen en een Nederlander. Vijf daarvan, waaronder ik, zijn bevoegd om te rijden (21+) en in het bezit van een internationaal rijbewijs. We rijden vanaf de boot het strand op, om voor het eerst te voelen hoe de auto zich daarin manoeuvreert. We rijden heel wat kilometers over strand en over onverharde, mega hobbelige wegen, om bij Lake McKenzie aan te komen. Ondanks het koude water is het meer te mooi om er niet een duik in te nemen, dus doet vrijwel de hele groep (28 jongeren) dit. We rijden door naar een riviertje met kraakhelder water, onze gids legt uit hoe we kunnen zien of een boom mannelijk of vrouwelijk is. We wandelen de tocht langs het riviertje en door een regenwoud. Na de lunch (wraps), verplaatsen we ons door het mulle zand naar de campingplaats. De tenten met matjes staan klaar om twee nachten in en op te slapen, ik heb het geluk dat ik een tentje voor mezelf heb. Onze gids Peter stuurt ons met ‘sandboards’ naar de zandduinen, anderhalve kilometer verderop. Ik ben weer lekker energiek en loop voorop, de groep volgt. Als ik in gesprek ben, zie ik een spinnenweb over het hoofd en het lijkt alsof mijn hoofd een net raakt. Voor me bungelt een spin van een centimeter of zeven, ondanks de gillende meiden blijf ik rustig en ontkomen een beet. Eenmaal aangekomen bij een hoge, steile zandduin, spring ik op m’n board en glij met hoge snelheid naar beneden, heerlijk die adrenaline! We kijken daar de zonsondergang en gaan moe maar voldaan terug om ons eten klaar te maken, waarbij ik onderdeel ben van de ‘afwascrew’. Peter vertelt ons over de op het eiland levende dingo’s (een roofdier), hij laat ons de ‘dingosticks’ zien die we in de nacht kunnen gebruiken om te slaan, mocht er een dingo opduiken. In de avond worden er (drank)spelletjes gedaan en leren we elkaar wat beter kennen. De volgende dag mag ík over het zand crossen, dus besluit ik op tijd mijn tentje in te duiken.
Na het ontbijt is het dan zover, Loek in de Land Cruiser, eenmaal terug op het strand kan ik het niet laten even te spinnen en het gaspedaal te testen, terwijl muziek van The Verve en Oasis de toch al spectaculaire tocht nog indrukwekkender maken. We stoppen bij een scheepswrak waar we de tijd hebben om foto’s te maken, het wrak betreden is verboden. Als we verder rijden zien we een paar dingo’s, ze ogen niet gevaarlijk, mooie beesten. Aangekomen bij de ‘Champagne Pools’ (baden die zijn ontstaan naast de zee met steeds vers zeewater erin), hebben we wat tijd om pootje te baden en vissen te bekijken die in de pools terecht zijn gekomen. Als we in de zon en uit de wind over de oceaan kijken komt een droom van me uit: ik zie een walvis meters het water uit springen en op de rug landen, niemand heeft het verder gezien, dus zeg ik iedereen te kijken, hopend op een nieuwe sprong. De walvis geeft een heuse show weg en springt nog maarliefst zes keer uit het water, wat is dít fantastisch!! We rijden naar een rots waar vanaf we haaien kunnen zien zwemmen (deze zwemmen in de zee rondom dit eiland, zwemmen is hier levensgevaarlijk), we zien schimmen van haaien van ruim drie meter groot. We lunchen op een picknickplaats.
Doen nog een hike op het eiland, zien kilometers aan zandduinen en rijden naar een kreek, waar we met opblaasband naar beneden de kreek af kunnen gaan. In de avond maken we ons eigen eten weer klaar, pasta ditmaal, en de ‘goone’ (goedkope, zoete, Aldi wijn uit pak) komt weer op tafel. In de avond gaan we naar het strand om van daaruit het melkwegstelsel in het sterren te zien, nog nooit heb ik zoveel sterren gezien, ik zet het nummer ‘A Sky Full of Stars’ op van Coldplay.
De volgende dag ruimen we onze campingplaats op en zien we twee grote hagedissen van ruim een meter, gave beesten. We hebben mazzel gehad met het weer, we hebben nu pas voor het eerst regen. We lunchen onderweg nog een keer. Aangekomen terug aan land geniet ik na met de door mij gemaakte foto’s en de geweldige herinneringen in mijn achterhoofd, terwijl ik nog overal zand tegenkom.
Reageren